Uitgangspunt is dat ondanks de verschillende wegen de zorg goed toegankelijk is en blijft. Het mag niet uitmaken waar een ondersteuningsvraag wordt gesteld of wie een hulpbehoefte signaleert. Sterker nog, een belangrijk uitgangspunt van de nieuwe Jeugdwet is het voorkomen dat ouders en jeugdigen verdwalen in het systeem. En dat de ondersteuning en zorg tijdig, dichtbij en passend wordt ingezet.
Verschil in de praktijk
Toch zien we in de praktijk dat het wel degelijk verschil maakt waar de hulpvraag terecht komt. Soms leiden verschillen in werkwijze ertoe dat de jongere in het ene geval wel en in het andere geval niet bij (de juiste) jeugdhulp terecht komt. Ook zijn er verschillen in de wijze waarop de toegangsprocedure verloopt en daarmee ook in hoeverre deze adequaat en ‘eerlijk’ is. Er zijn voorbeelden van wijkteams die, vanuit de beste intenties, te lang zelf aan de slag zijn met kinderen. Of ouders die meerdere malen aankloppen voor hulp, maar onvoldoende worden gehoord.
Laagdrempelig en herkenbaar
Gemeenten hebben de taak om de toegang tot jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier te organiseren. Het is belangrijk dat jeugdigen en gezinnen weten waar ze terecht kunnen met hun hulpvraag en hun vraag makkelijk kunnen stellen. Het toegangspunt moet goed benaderbaar zijn. Verbinding met plaatsen waar kinderen vaak komen, zoals de school, het consultatiebureau of het wijkcentrum is van groot belang. Maar ook instrumenten als een website of een telefonische hulp- en advieslijn kunnen hierbij worden ingezet. Immers, de ene inwoner zoekt via het internet, terwijl de ander direct naar het wijkteam stapt. Maar hoe goed weten de ouders, jeugdigen en ‘verwijzers’ de weg te vinden?
Leren van verschillen
De wijze waarop iedere gemeente deze opgave invult, verschilt. Maar is in uw gemeente duidelijk welke toegangswegen er zijn? Hoe groot de stromen zijn en hoe ze verlopen? Kan gesteld worden dat alle wegen kwalitatief voldoende zijn en tot een juist advies leiden voor een integraal behandelplan? Hoe vertaalt dit zich in kosten? En welke verwijzingen komen voor rekening van (huis)artsen die een eigenstandige toegang tot jeugdhulp hebben?
Daarnaast is het interessant te weten hoe de eigen gemeente zich verhoudt tot andere regio’s of soortgelijke gemeenten, zeker wanneer gespecialiseerde jeugdhulp regionaal wordt ingekocht. Bijvoorbeeld de mate waarin wordt ingezet op algemene (voorliggende) voorzieningen ten opzichte van niet-vrij toegankelijke voorzieningen. Wat kunnen gemeenten van elkaar leren, welke goede voorbeelden zijn over te nemen?
Zicht op toegang: de Toegangsscan®
RadarAdvies heeft een scan ontwikkeld die inzicht biedt in de wijze waarop de lokale toegang verloopt: de Toegangsscan®. Deze scan brengt na onderzoek inzichtelijk in beeld welke toegangspoorten en verwijzers er zijn en hoe per ‘weg’ de toegangsprocedure verloopt. Een belangrijk aandachtspunt hierbij zijn de verschillen in de uitvoeringspraktijk en hoe deze zich verhouden tot het geformuleerde beleid. Door middel van de scan wordt inzichtelijk of er een noodzaak tot harmonisering van toegangswegen bestaat en wat de mogelijkheden hiervoor zijn.
Meer weten?
Meer weten over de Toegangsscan®? Neem contact op met Ferdinand Oort of Arnaud Brix.