Omgevingswet, opgavegericht werken en burgerparticipatie: 10 lessen

08 mei 2020

In samenhang de motor voor een lonkend perspectief

Op 23 april vond een bont gezelschap elkaar via de digitale weg om uit te wisselen over Opgavegericht werken (OGW) in relatie tot de Omgevingswet in aantocht[1]. De acht deelnemers aan deze eerste expertsessie OGW hebben op verschillende wijze met deze thematiek te maken; van bestuurlijk tot adviserend, van sociaal domein georiënteerd, tot verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving in een gemeente. Overeenkomstig is dat binnen de verschillende organisaties waarvoor de deelnemers werkzaam zijn, de eerste stappen rondom de Omgevingswet en OGW zijn gezet.

De volgende tien lessen hebben we met elkaar kunnen trekken uit onze ervaringen tot dusver:

1
Burgerparticipatie had in de titel van deze expertsessie moeten staan, naast OGW en de Omgevingswet, want burgerparticipatie is onlosmakelijk verbonden aan het aanpakken van maatschappelijke opgaven.

2
Een essentieel kenmerk van de Omgevingswet in aantocht is dat die meer mogelijkheden biedt voor bewoners en maatschappelijke organisaties om hun belangen in te brengen bij lokaal bestuur: de Omgevingswet geeft een impuls aan burgerparticipatie. In het Omgevingsbesluit staan regels om participatie te waarborgen. Regels over participatie zijn opgenomen in wettelijke instrumenten als de omgevingsvisie, het programma, het omgevingsplan, het projectbesluit en de omgevingsvergunning.

3
Vanuit de participatiegedachte kan de neiging ontstaan zo snel mogelijk te willen reageren op ideeën vanuit de samenleving. Dit kan echter risico’s met zich meebrengen: niet goed verkennen vooraf kan ertoe leiden dat bepaalde groepen niet gehoord worden en later gaan protesteren, of dat juridische overwegingen onvoldoende worden meegenomen. Het is de kunst de balans te vinden tussen snel reageren op de samenleving en zorgvuldig vooraf onderzoeken wie betrokken moeten worden. Een stakeholdersanalyse is een must voor een participatietraject.

4
Gemeentelijke regie en burgerparticipatie worden ten onrechte als contradictoir opgevat. Dit maakt dat vaak zonder enige door de gemeente vooraf gestelde kaders wordt gevraagd om burgerinitiatieven. Wanneer inwoners vervolgens met veel enthousiasme hun uitgewerkte plannen aanleveren, worden die vaak weer terzijde gelegd, omdat ze niet blijken te passen bij een coalitieakkoord of gemeentelijke ontwikkelvisie.

5
Wanneer gemeentelijke regie faciliterend is aan burgerparticipatie, kan er een wederkerig proces tussen gemeente en bewoners ontstaan met maatschappelijke resultaten tot gevolg die smaken naar meer.

6
Dit vraagt van gemeenten om maatschappelijke opgaven helder te formuleren, waardoor inwoners weten dat hun initiatieven een bijdrage dienen te leveren aan de realisering ervan.

7
Wanneer gemeentelijke regie als uit een hoge hoed verschijnt, nadat de plannen voor een burgerinitiatief zijn ingeleverd, leidt dit tot wederzijdse teleurstelling en het opdrogen van maatschappelijk initiatief.

Kies een strategische inzet van sturingsprincipe passend bij het vraagstuk. Onderstaand schema van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (Van der Steen e.a., 2020) kan hier behulpzaam bij zijn.

We zijn het meest bekend met het sturingsmodel van de presterende overheid. Onze neiging is om de presterende overheid ‘overboord te gooien’. Een responsieve overheid immers draagt optimaal bij aan interactieve beleidsvorming. Echter, we hebben al deze vier sturingsmodellen nodig. Opgavegericht werken betekent niet je wijden aan één sturingsmodel, maar per opgave kijken welke combinatie van  sturingsmodellen het meest geschikt is.  

8
Hoe krijg je deze besturingsprincipes onder de knie? Juist kleine, behapbare projecten zoals de aanleg van een speeltuin of sportveld zijn goede testcases om mee te oefenen.

9
Succesfactoren voor het inrichten van een proces van cocreatie blijken:

Gedeeld eigenaarschap.
– Gedeeld eigenaarschap komt alleen tot zijn recht met voldoende tijd. ‘Met elkaar aan tafel zitten duurt te lang’ wordt soms gezegd, maar uiteindelijk wordt tijd gewonnen door een zorgvuldig proces, waardoor achteraf geen tijd nodig is voor reparatiewerkzaamheden.
Vermijd cocreatie sessies met alleen de ‘usual suspects’, door actief op zoek te gaan naar de toekomstige gebruikers van een voorziening of openbare ruimte.
– Wees niet bang om mensen bij elkaar te zetten, ook als ze niet op één lijn zitten met de gemeente of met elkaar. Faciliteer ruimte om met elkaar in gesprek te gaan en open te bespreken waarom iets wel of niet kan.
– Het idee van gelijke monniken, gelijke kappen kan gemeenten ervan weerhouden burgerinitiatieven te honoreren: straks komt de volgende buurt ook en dat kunnen we niet betalen. Bedenk dat maatwerk goed te verkopen is aan inwoners, mits met goede argumenten. Dekking vanuit het management voor maatwerk is belangrijk.

10
Wat betekent bovenstaande voor de inrichting van de interne organisatie? Hoe meters maken als mensen opgavegericht werken en burgerparticipatie maar lastig vinden? Soms kan het handig zijn om een frisse blik van buiten toe te laten. Succesverhalen uit andere gemeenten doen het altijd goed. Een lonkend perspectief enthousiasmeert.

Kortom: De Omgevingswet biedt kansen om burgerparticipatie nieuw leven in te blazen. Juist doordat in  het Omgevingsbesluit regels staan voor de waarborg van participatie, geeft de omgevingswet ons de kans om te reflecteren op opgavegericht werken, te oefenen met nieuwe vormen van cocreatie en van daaruit te werken aan een voor alle bewoners prettiger leefomgeving. Wie wil dat nu niet? We denken graag met je mee!

[1] Deze zou in eerste instantie op 1 januari 2021 ingaan. De inwerkingtreding is inmiddels uitgesteld tot medio 2021, dan wel begin 2022.