Dit zijn delen uit het radioprogramma Met het oog op morgen:
Deradicaliseringsprogramma’s zijn continu aan verandering onderhevig. Er is niet één deradicaliseringsprogramma dat bij iedereen werkt. “Het is ze met ‘vallen en opstaan verbeteren”, legt Omar Ramadan uit. “Er is – gelukkig – nog maar weinig ervaring mee, en ook de pech dat er nog maar weinig onderzoek naar gedaan is. ‘…’ Het zal nog een tijd duren voor we weten wat wél werkt en wat niet. In ieder geval is duidelijk dat je niet hét beste programma hebt dat op iedereen van toepassing is. Eigenlijk moet je kijken naar hóe iemand geradicaliseerd is.”
Dé remedie zou zijn ‘woning, wijf en werk’, actueel of ouderwets?
“Als je er in een vroege fase bij bent, mensen die nog geen misdaden hebben begaan, maar wel in hun zoektocht op weg naar hun eigen identiteit worden beïnvloedt door mensen met een extremistische ideologie dan werkt dat. ‘…’ Exit-programma’s of deradicaliseringsprogramma’s, die nog in de kinderschoenen staan, zullen zeker niet perfect zijn, maar wat je wel bij al die programma’s ziet is dat het de inzet vergt van een heleboel mensen om een bepaalde persoon heen. School, werk en misschien zelfs ook familie.”
‘Dé Nederlandse aanpak’ om terrorisme te bestrijden
Omar een dag later over de aanleiding van de zeven verachten die op 27 september 2018 werden opgepakt: “Volgens mij zal de komende dagen steeds meer in het nieuws komen dat er veel sociaal werkers, mensen van de gemeente, een deel van dit zevental redelijk in beeld hadden en wisten van hun radicaliseringsproces en wisten dat ze uit detentie waren gekomen en dat is ook weer een bewijs van misschien wel de Nederlandse aanpak waarbij veel betrokken instanties hun ogen en oren open houden, met elkaar samenwerken, signalen delen en er dan hopelijk op tijd bij zijn.”
“U noemt dit een Nederlandse aanpak. Bestaat er dan ook een on-Nederlandse aanpak?”
“Die Nederlandse aanpak wordt weleens in een Europese context genoemd. Ik doe dit werk voor allerlei landen in de Europese Unie en in andere EU-landen is het niet vanzelfsprekend dat jeugdzorg, onderwijs en wijkagenten bijvoorbeeld heel gemakkelijk met elkaar schakelen en signalen delen. En dit wordt dan weleens de Nederlandse aanpak genoemd.”