Het WRR-rapport Weten is nog geen doen (2017) zet ook grote vraagtekens bij de activiteiten waarop wordt ingezet, zoals voorlichting op scholen. De hoogte van de investeringen wekt eveneens de nodige twijfels. De meeste gemeenten ‘investeren’ minimaal in preventie en veelal gaat het daarbij om losstaande projecten en niet om een structurele, duurzame aanpak. Bovendien voeren vrijwilligers veel van het preventieve werk uit. Is preventie dan zo lastig te organiseren, of zelfs onnodig? Natuurlijk niet!
Preventie mogelijk en nodig
In de praktijk zien we dat veel mensen problemen hebben met het evenwicht tussen inkomsten en uitgaven (hun financiën). Onder meer omdat ze onvoldoende ‘talig’ zijn, of niet digitaal ‘fit’. Maar dat is niet het hele verhaal. Het ís ook ingewikkeld. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun inkomsten en hun uitgaven, en dat brengt moeilijke keuzes met zich mee. Brieven van instanties zijn vaak behoorlijk lastig en vergen nogal wat kennis van de burger. Wat is een restitutiepolis? Wat is een toeslagpartner? Wat is het verschil tussen eigen bijdrage en eigen risico? Wat is een netwerkbeheerder? Wat doet een energieleverancier? Bovendien moeten inwoners voor veel dingen ook zelf in actie komen, zoals wijzigingen doorgeven of vergelijkingswebsites raadplegen. Zo ver komen ze vaak niet, daar kunnen ze wel wat hulp bij gebruiken. De ervaring leert echter dat mensen slechts beperkte tijd openstaan voor hulpverlening. Waarom is dat?
Schuldcarrière
Om daar achter te komen hebben we gesproken met verschillende ervaringsdeskundigen. We kwamen een duidelijk patroon tegen, op basis waarvan we een ‘schuldcarrière’ of ‘klantreis’ hebben uitgestippeld. Startpunt is een verandering in het leven, oftewel life event. Dat kan een negatieve gebeurtenis zijn, zoals werkloosheid of scheiding, maar ook een positieve zoals geboorte of studie van een kind. Het heeft allemaal invloed op de financiën. Als er na een life event financiële problemen ontstaan, is de eerste reactie vaak dat het tijdelijk is: “Binnenkort heb ik weer meer geld…” en “Als ik nu dit doe, kan ik straks…” Dat hoeft natuurlijk niet mis te gaan, maar soms gaat er te veel tijd overheen en komt het besef dat de problemen niet meer zomaar weggaan. Dat is een window of opportunity, het punt dat iemand openstaat voor hulp en advies. Als ondersteuning op dat moment achterwege blijft en de betrokkene zelf het probleem niet oplost, volgt de fase van ‘kop in het zand’. Waarschuwingen, brieven en aanmaningen worden terzijde geschoven onder het motto “Wat ik niet zie bestaat ook niet”.