Focus op de uitvoering bij sociale veiligheidsvraagstukken
Wie heeft in jouw gemeente de regie bij het oplossen van een sociaal veiligheidsvraagstuk? Omdat beleidskaders domineren, wordt het snel oplossen van een acuut veiligheidsprobleem soms een lastige operatie. Uitvoerende professionals moeten onder hoge druk zelfstandig adequate keuzes maken om problemen effectief op te lossen. Deze frontliniewerkers verdienen meer steun vanuit de gemeentelijke organisatie. Van bestuurders, beleidsafdeling én van hun eigen managers.
Wie doet wat?
Bij een acuut veiligheidsprobleem moet snel en adequaat gehandeld worden. Dit past niet altijd bij het zorgvuldig voorbereide beleid van de gemeente. De uitvoerend professional moet idealiter schakelen met verschillende beleidscollega’s en uitvoerende instanties zoals GGZ, GGD of het Leger des Heils. Als veiligheid een factor is, komt ook de ambtelijk ondersteuner veiligheid (AOV-er) aan tafel en mogelijk Veilig Thuis, politie en justitie. Voordat we het weten, zit een heel team deskundigen aan tafel om een hulpvraag ‘snel’ op te lossen. De vraag is dan wie de regie heeft en wie het best welke bijdrage kan leveren aan het oplossen van een onveilige situatie.
Beleidskaders centraal in decentralisatie
Na de decentralisaties in 2015 hebben gemeenten de ondersteuning op het gebied van Wmo, Jeugd en Participatie lokaal beschikbaar gemaakt voor hun inwoners. Sociaal wijkteams of toegangsloketten bepalen of hulpvragers gebruik kunnen maken van geïndiceerde zorg, welke vergoedingen beschikbaar zijn en welke instanties hulp kunnen bieden. Gemeenten zetten steeds vaker het voorliggend veld in om hulp te bieden, omdat dit meestal goedkoper is dan geïndiceerde ondersteuning. Hulpvragen kunnen ook via zorginstellingen of wijkteams van de politie gemeld worden.
Geen tijd bij onveiligheid
Enkelvoudige hulpvragen kunnen snel en adequaat afgehandeld worden. Maar bij veiligheidsvraagstukken is onderzoek en overleg nodig om de vraag zorgvuldig af te handelen. Vaak zijn er dan meer gespecialiseerde deskundigen nodig. Als ook sociale veiligheid in het geding is, moeten bovendien ketenpartners uit het veiligheidsdomein een rol spelen. Tijd wordt dan een belangrijke factor. Bestuurders en ambtelijk ondersteuners willen snel en adequaat een veiligheidsrisico oplossen, wat kan botsen met de belangen en ambities vanuit het sociaal domein.
Regie veelkoppig monster niet op orde
Omdat gemeenten de toegang snel en overhaast hebben ingericht, werkt het in de praktijk niet zoals gewenst. Uit recent onderzoek van Movisie blijkt bijvoorbeeld dat veel gemeenten nog steeds worstelen met het adequaat inrichten van de toegang. Zo komen ondersteuningsvragen niet altijd via dezelfde toegang binnen. Ook ketenpartners, het voorliggend veld en gemeentelijke bestuurders opereren vaak als toegangsfunctie, doordat inwoners direct contact opnemen met de wethouder of de burgemeester. Veel instellingen en partners zien de gemeentelijke organisatie als een veelkoppig monster waarvan men niet weet wie aan te spreken voor de gesignaleerde problematiek.
Bestuur niet geïnformeerd
Uit eigen onderzoek bij 13 Zeeuwse gemeenten blijkt dat uitvoerend professionals vaak met een complexe casus aan de slag gaan zonder hun inhoudelijk beleidscollega’s in te schakelen. Dit gebeurt niet uit onwil, maar uit pragmatische overwegingen omdat snelheid vaak een belangrijke factor. De verantwoordelijk wethouder sociaal domein of de burgemeester moet geïnformeerd worden bij complexe casussen, maar of dat ook daadwerkelijk gebeurt, hangt af van de betrokken professional. Soms worden bestuurders bewust weggehouden van een casus om bestuurlijke bemoeienis en daarmee hogere complexiteit te voorkomen.
De professional zweeft
In veel gemeenten ontbreken duidelijke en transparante afspraken over wanneer en op basis van welke criteria bestuurders moeten worden ingeschakeld. De vrijheid die een professional neemt om een bestuurder wel of niet in te schakelen, hangt samen met de professionele ruimte die iemand heeft. Uit het onderzoek in Zeeland blijkt dat deze professionele ruimte nergens is vastgelegd en dat het noodzakelijke bestuurlijke mandaat veelal stilzwijgend is afgegeven.
Deze onduidelijke bestuurlijke mandatering in combinatie met een onvoldoende begrensde professionele ruimte zorgt ervoor dat uitvoerders binnen de gemeente vaak moeite hebben om hun professionele verantwoordelijkheid te nemen en buiten de gebaande paden te treden als de casus daarom vraagt. Onzekerheid, frustratie en conflicten liggen dan op de loer.
Daarnaast stuiten uitvoerend professionals op hun eigen managers. Vanuit het management is er dikwijls te weinig oog voor de uitvoeringsproblematiek en wordt er te veel gestuurd vanuit de beperkingen van wet- en regelgeving, tijd en geld. Het oplossen van complexe casuïstiek kost nu eenmaal vaak meer tijd en geld dan van tevoren is voorzien.
Focus op de professional
Een effectieve aanpak van complexe casuïstiek rondom sociale veiligheid begint bij de uitvoerend professional. Deze organiseert snel een overleg met ketenpartners uit zowel het veiligheids- als het sociaal domein, aangevuld met een procesregisseur van het regionale zorg en veiligheidshuis. Samen stellen zij een plan van aanpak op, waarbij de regie bij de gemeentelijk uitvoerend professional ligt.
Opdrachtgeverschap bij bestuurder
Bestuurders, zoals de verantwoordelijk wethouder(s) en de burgemeester, worden geïnformeerd en vervullen de rol van opdrachtgever. Dit moet formeel worden vastgelegd in een uitvoeringsprotocol, zodat de professional duidelijkheid heeft over de bestuurlijke kaders. De manager faciliteert en verbindt de uitvoering met het beleid.